Advies NRR ivm COVID-19 pandemie: wel of niet beademen bij een reanimatie?
zondag 22 maart 2020 |
COVID-19: Advies beperking hulpverlening bij reanimatie |
Advies Nederlandse Reanimatie Raad over gevolgen van beperking van niet-medische hulpverlening bij reanimatie voor circulatiestilstand, in verband met de COVID-19 pandemie.
De COVID-19 pandemie die nu ook Nederland in volle hevigheid heeft getroffen heeft geleid tot richtlijnen om verspreiding van het virus tegen te gaan. Daarbij horen nu verregaande maatregelen die direct lichamelijk contact en contact met virusdeeltjes in aerosol, via handcontact met anderen of aanraken van (besmette) oppervlakken moet voorkomen. Het is begrijpelijk en redelijk dat dit ook vragen oproept over de veiligheid van hulpverleners. Dit gaat om medische professionals maar vooral ook om niet medische hulpverleners zoals first responders (waaronder politie, brandweer en burgerhulpverleners) die door de meldkamer ambulancezorg in geval van verdenking van een circulatiestilstand buiten het ziekenhuis kunnen worden ingezet. Ook is deze vraag van belang indien getuigen van een collaps en/of 112-melders willen en kunnen reanimeren of daartoe worden aangezet door de centralist van de meldkamer ambulancezorg (z.g. telefoon-geleide reanimatie/meldersinstructie). Reanimatie Infectie Aanbevelingen inzet 1. Volwassenen zonder duidelijke of bewezen infectie: wel inzetten burgerhulpverleners en first-responders. Geen mond-op-mond beademing. Wel borstcompressies. Wel gebruik AED. 2. COVID-19 positief of sterke verdenking: wel inzetten burgerhulpverleners en first-responders. Geen mond-op-mond, geen borstcompressies, alleen AED. 3. Kinderen: veilig; inzet first responders ongewijzigd, blijft inclusief beademing. 4. Pasgeborenen: veilig; inzet first responders ongewijzigd, blijft inclusief beademing. Voor de meldersinstructie vanuit de meldkamer ambulancezorg betekent dit dat: 1. Geen instructie meer wordt gegeven om te beademen, tenzij het om een pasgeborene of kind gaat. 2. Indien bekend is dat het slachtoffer (verondersteld of bewezen) COVID-19 heeft, alleen een AED geplaatst moet worden. Indien de omstanders de wens uiten wel volledige BLS te willen toepassen, dan wordt de meldersinstructie gegeven zoals in normale omstandigheden gegeven zou worden. Dit laatste kan bijvoorbeeld het geval zijn indien het een gezinslid betreft, of indien zowel slachtoffers als melder besmet zijn. Aanbevelingen BLS-protocol en handelen 1. Voor het vaststellen van normale ademhaling middels kijken, luisteren en voelen. Luisteren en voelen vervallen, wordt alleen kijken. 2. Maximaal twee first responders bij het slachtoffer, anderen staan op ruime afstand; één first responder masseert, de andere first responder staat bij de voeten van het slachtoffer in verband met het aflossen voor massage. 3. Burgerhulpverleners en first responders moeten de mogelijkheid krijgen hun handen te desinfecteren bij de ambulance of andere hulpverleners. 4. Pocketmasks, face-shields of andere middelen ter bescherming bij (mond-op-mond) beademing tijdens reanimatie zijn niet veilig en moeten niet gebruikt worden. Overige algemene aanbevelingen: 1. Hulpverlener die zich ziek voelt of waarvan iemand in het huishouden ziek is (zie RIVM), mag niet gaan en niet worden ingezet. 2. Hulpverlener die hersteld is (zie RIVM) mag weer aan het werk, dus ook reanimeren. 3. Burgerhulpverleners boven de 50 jaar worden door HartslagNu niet meer oproepen bij een reanimatie. 4. HartslagNu geeft informatie over de risico’s voor burgerhulpverleners. 5. Nadrukkelijk communiceren dat burgerhulpverleners niet aansprakelijk zijn, ook als ze een handeling niet uitvoeren. Wij beseffen dat gezien de dynamiek van deze pandemie een advies een beperkte houdbaarheid heeft, en dat dit advies op korte termijn zal moeten worden geëvalueerd en herzien. Dit advies is opgesteld in samenspraak met Ambulancezorg Nederland, de Nederlandse Vereniging van Medische Managers Ambulancediensten, HartslagNu en het RIVM. |